Kennisbank

Home » Kennisbank » Kennisbank » Ouderen » Blijven Vragen
boterham met pindakaas

Blijven Vragen

Recent zat ik in een meeting waarin we onder andere spraken over kwaliteitsindicatoren in de zorg. Dat is een thema waar wellicht niet iedereen meteen warm voor loopt. Toch is het fascinerend om de discussie aan te gaan over wat goed zorgen is en hoe je dat meetbaar maakt. Sommige dingen lijken evident. Bijvoorbeeld: geef de goede medicijnen in de goede hoeveelheid op het goede moment. Dat is dan toch in elk geval goed zorgen (al valt over goed medicijngebruik overigens ook nog veel te zeggen). Andere dingen zijn al complexer. Stel de data laten zien dat er veel valincidenten zijn in een verpleeghuis. Dat zou een indicator kunnen zijn van een probleem rondom de kwaliteit van de zorg. Vallen is immers gevaarlijk voor kwetsbare ouderen. Tegelijkertijd is bewegen juist heel goed voor kwetsbare ouderen en we willen mensen ook graag een mate van vrijheid geven om hun eigen gang te gaan. Ook de familie ziet vaak in of vraagt juist om extra (technologische) mogelijkheden voor mensen om zich vrij te bewegen, omdat het belangrijk is voor het welzijn en de gezondheid van kwetsbare ouderen. Dus bewegingsvrijheid geven kan juist ook goed zorgen betekenen, maar dat gaat wel gepaard met een extra risico op vallen. En dan vertelt zo’n indicator niet het hele verhaal.

Een ander mooi thema dat in dit kader over tafel ging was voeding. Een indicator voor goede zorg is of er bij opname een gesprek gevoerd is met mensen en hun naasten over hun wensen en beperkingen rondom voeding, of die wensen vastgelegd zijn en of ze periodiek, in elk geval elke zes maanden, opnieuw besproken worden. In de praktijk loopt het vaak anders. Een collega die onderzoek doet in de palliatieve zorg vertelde eens het verhaal van een man met dementie die opgenomen werd in een verpleeghuis. De familie van de man vertelde dat hij een overtuigd vegetariër was en onder geen beding vlees wilde eten. Dat werd keurig genoteerd en de man kreeg dan ook geen vlees geserveerd. Dat is dus goed zorgen. En dat ging goed totdat op een avond deze man voorover leunde en met zijn vork de gehaktbal van zijn buurman aanprikte en deze met veel smaak opat. Mensen veranderen, ouderen zijn daarop geen uitzondering ook al is het vooroordeel dat ouderen behoorlijk star zijn en vaak graag vasthouden aan hun routines. Het is dus belangrijk om goed vast te leggen wat de wensen zijn van kwetsbare ouderen, maar net zo belangrijk om in gesprek te blijven over die wensen.  

In de meeting waar ik zat werd dat met een voorbeeld over meneer De Jong[1] nog weer eens onderstreept. In zijn dossier stond dat meneer De Jong ’s ochtend altijd een boterham met pindakaas eet. De kwaliteitsmedewerker observeerde dat behoorlijk wat verzorgenden in het dossier keken en dan een boterham met pindakaas klaarmaakten voor meneer. Maar ze observeerde ook dat er genoeg medewerkers zijn die ondanks de vastgelegde wens toch zeggen: ‘Meneer de Jong, ik heb vanochtend een lekker gekookt eitje. Wilt u er ook een?’ Als ik meneer De Jong was zou ik zo’n vraag zeer waarderen, zelfs als ik toch trek had in die boterham met pindakaas.


[1] Deze naam is fictief.