Robots in de zorg
Robots in de zorg spreken tot de verbeelding. Voor de een is het een teken van de toekomst. Voor de ander ook, maar dan vooral als schrikbeeld. Paro is wereldwijd een van de meest gebruikte zorgrobots. Voor wie Paro niet kent, het is een robotje in de vorm van een zeehondenpup die vooral gebruikt wordt in de zorg voor mensen met dementie, maar bijvoorbeeld ook in de zorg voor jongeren met autisme. (Wie zich geen beeld kan vormen bij een robot-zeehond: https://www.youtube.com/watch?v=2ZUn9qtG8ow ).
In de ouderenzorg wordt Paro vooral ingezet als een activiteit op de dagbesteding. Dat is op zich mooi, maar ik sprak eens een coach belevingsgerichte zorg die zei dat het jammer is dat de therapeutische mogelijkheden van Paro onderbenut blijven. Ze legde uit dat Paro bijvoorbeeld kan helpen bij het uit een contractuur halen van een cliënt. En dat Paro mogelijkheden biedt om bijvoorbeeld medicijngebruik te reduceren.
Een concreet voorbeeld van de rol die Paro kan spelen die ver boven het niveau van een gezellige activiteit uit stijgt, is het verhaal van Paul en Paultje.* Paul, een oudere man met dementie woont in een zorginstelling in Limburg. Voor deze instelling wordt een Paro aangeschaft. Aan Paul wordt gevraagd hoe de nieuwe robot zou moeten gaan heten. Paul zou het heel leuk vinden als de robot naar hem vernoemd zou worden. Prima, Paultje dus.
Al gauw wordt Paultje ingezet. Als activiteit voor overdag, maar ook therapeutisch op andere momenten. Een van die momenten is ’s avonds en ’s nachts bij Paul. Paul wordt dan namelijk onrustig. Hij wil dan graag dat er iemand bij hem is. ’s Nachts heeft slechts één verzorgende per afdeling dienst. Het is niet haalbaar om constant die persoon bij Paul aanwezig te laten zijn. Maar Paultje kan er wel zijn en zijn aanwezigheid maakt Paul kalm. Met Paultje heeft hij een fijne avond en slaapt rustig in. Paul’s familie ziet het effect van Paultje op hun vader en grootvader; ze zijn blij en dankbaar dat er een Paultje is gekomen.
Je gaat aan dementie dood óf je gaat met dementie dood. Ook Paul wordt op een gegeven moment terminaal. Gelukkig kan hij tot op het eind nog wel spreken.
Op een dag vraagt hij om Paultje. Het mag niets anders zijn, alleen Paultje volstaat. Paul sluit hem in zijn armen. Hij is kalm en gelukkig. Wat de verpleging op dat moment niet weet is dat dit Paul’s laatste momenten zijn. Paul overlijdt, kalm en rustig met Paultje in zijn armen.
Dit soort verhalen hebben vaak een polariserend effect. Voor sommigen is het absoluut een gruwel dat iemand sterft met een robot in zijn armen. Anderen zullen zeggen dat hier iemand stierf op een rustige en gelukkige manier en dat dat goed is. Ik hoor bij deze laatste groep. Niet omdat we ‘iets’ moeten met zorgtechnologie of omdat ik een fan van robotica ben, maar omdat ik vind dat niet wij maatgevend moeten zijn over of een zorgtechnologie goed of slecht is, maar de cliënt. En Paul wilde Paultje erbij hebben toen hij stierf.
* De namen Paul en Paultje zijn fictief.