Kennisbank

Home » Kennisbank » Kennisbank » Gekookte kikker-syndroom
gekookte kikkersyndroom in de zorg

Gekookte kikker-syndroom

Iedereen kent de mythe van het koken van een kikker. Het verhaal gaat dat als je een kikker in kokend water gooit dat deze zich onmiddellijk uit het water zal springen. Maar als je de kikker langzaam verwarmt zal hij niet uit het water springen. Langzaamaan wordt het water steeds een beetje warmer totdat de kikker sterft. Of kikkers zich dit echt laten gebeuren is overigens zeer de vraag, maar het is wel een mooie metafoor voor wat we soms zien gebeuren in zorgland.

Gebrek aan gevoel van urgentie

Recent sprak ik een aantal mensen die vanwege hun posities goed zicht hebben op de houding van zorgorganisaties en zorgbestuurders ten aanzien van technische innovaties. De laatste jaren zijn er door allerlei partijen – bedrijven, universiteiten, lectoraten, practoraten, non-profit organisaties – allerlei bouwstenen aangeleverd die de implementatie van zorgtechnologie faciliteren. Er ligt enorm veel klaar zowel aan de techniekkant als aan de implementatiezijde. Tegelijkertijd maken zorginstellellingen maar relatief beperkt gebruik van dit aanbod. Een van de personen die ik sprak, deed een kenmerkende uitspraak: zorgbestuurders vertelden hem in gesprekken dat ze nog niet echt wilden inzetten op technologische innovatie, omdat het water hen nog onvoldoende aan de lippen stond.

Het water begint toch echt te koken

Ik vind dat moeilijk te begrijpen. Om in de metafoor van het gekookte kikker-syndroom te spreken: het water is toch duidelijk al erg heet. Neem bijvoorbeeld de problemen met het rond krijgen van de roosters in de zorg in de zomerperiode. In 2013 waren er al berichten dat de thuiszorg in de zomer soms niet meer geleverd wordt. Het inzetten van kantoorpersoneel in de zomer zien we in elk geval al sinds 2018. Mantelzorgers geven aan dat ze noodgedwongen moeten bijspringen in de zomer. Voor 25% van alle mantelzorgers betekent dat ze zelf niet op vakantie kunnen. Toen ik nog toezichthouder in de zorg was zei een van de bestuurders waar ik mee werkte toen de roosters voor de zomer ter sprake kwamen ‘geel is het nieuwe groen dit jaar.’ Dat betekende dat de eerste maatregelen die we vorig jaar moesten nemen omdat de zorg afgeschaald moest worden dit jaar de norm zijn geworden van waaruit we starten. Het water wordt elk jaar een beetje warmer.

Een blik op de demografische voorspellingen leert dat het water nog een stuk heter gaat worden. Het CBS stelt dat de grijze druk – de verhouding tussen het aantal mensen dat werkt en het aantal mensen dat gepensioneerd is – zal blijven oplopen tot 2042. Dat is nog 17 jaar! Volgens die prognoses loopt de grijze druk in 2042 op tot 48,1%. In gewonemensentaal betekent dat dat er dan nog maar zo ongeveer twee mensen werken voor elke gepensioneerde. Het aantal 85-plussers stijgt in 2050 naar meer dan één miljoen terwijl het aantal potentiële mantelzorgers dramatisch[1] afneemt. De zorgvraag groeit, terwijl het aantal professionals en mantelzorgers dat hierin kan voorzien drastisch afneemt.

Zorgtechnologie wordt nog te weinig ingezet

We hebben weinig knoppen om aan te draaien, maar zorgtechnologie is er één van en wordt nog onvoldoende benut. Hoewel de inzet groeit, blijft het potentieel om zorg met technologie te leveren veel groter dan wat we nu doen. De toekomst van de zorg is hybride – zorg zal steeds geleverd worden door een netwerk van mensen en technologie. Dat zal moeten, zonder gaan we het niet redden.

Tijd om uit de pan te stappen

Een van de meest verfrissende ideeën die ik recent hoorde, is om nieuwe zorgorganisaties op te zetten in plaats van de oude te veranderen. Vanaf het begin sterk inzetten op sociale en technologische innovaties en dit verankeren in structuur en visie. Misschien werkt dat beter dan steeds proberen de kikker uit het hete water te laten springen.


[1] Zie https://longreads.cbs.nl/regionale-prognose-2022/vergrijzing/ sectie 4.3.