Ken je Rosey nog. Toegegeven, je moet er, zoals ik, al wat ouder voor zijn. Maar toen ik een kind was keek ik graag naar The Jetsons, een serie tekenfilms over een gezin dat leeft in een futuristische samenleving ver in de toekomst. Onderdeel van dat gezin was een robot genaamd Rosey. Rosey bestierde het huishouden van de Jetsons op eigenzinnige en enigszins flegmatieke wijze. Ze vervulde allerlei praktische taken zoals schoonmaken, koken en zorgen voor de kinderen.
Dit levert nogal problematische beelden op. Wat natuurlijk meteen in het oog springt is de genderstereotypering: Rosey heeft een vrouwelijke naam en een vrouwelijk voorkomen en wordt geacht alleen zorgtaken en huishoudelijke taken te vervullen. Dat was toen al en nu zeker problematisch, maar voor mij ligt er nóg een probleem aan ten grondslag. Dit soort portretteringen van robots hebben vormgegeven aan het idee dat een robot een humanoïde vorm moet hebben en heel veel verschillende en complexe taken moet kunnen vervullen. Het punt dat we dit soort robots in huis krijgen ligt nog ver in de toekomst, als het al gaat gebeuren.
En dat terwijl robots nu al nuttig kunnen zijn bij het ondersteunen van het dagelijks leven van mensen die zorg nodig hebben. Het aantal plekken in verpleeghuizen is schaars. We kunnen de gebouwen wel neerzetten maar hebben de zorgmedewerkers niet meer om de zorg te leveren. Het gevolg daarvan is dat je tegenwoordig een ZZP5 (VV05) of ZZP6 (VV06) indicatie nodig hebt om toegang te krijgen tot het verpleeghuis. Kort gezegd betekent dat dat je alleen in aanmerking komt voor verpleeghuiszorg als je intensieve verzorging en verpleging nodig hebt vanwege ernstige lichamelijke problemen of een beschermde woonomgeving nodig hebt vanwege ernstige cognitieve problemen. Dat betekent dus ook dat steeds meer mensen met serieuze aandoeningen en beperkingen thuis zullen moeten blijven wonen.
Robots kunnen daarbij helpen. Intussen zijn we al gewend aan robotgrasmaaiers, -dweilers en -stofzuigers. Al zal je misschien af en toe zelf nog een hoekje moeten stofzuigen, zijn er nu al pragmatische kleine taken die grotendeels door een robot overgenomen kunnen worden. Een tijdje geleden zag ik een presentatie van Lilian Hung over een robot genaamd Labrador. Voor wie hoge verwachtingen van robotica heeft is het misschien geen indrukwekkend apparaat. Het lijkt een soort kastje. Oneerbiedig zou je kunnen zeggen dat het een rijdend dienblad is. Labrador navigeert door je woning, kan stoppen bij bepaalde ‘bushaltes’ en in één versie kan hij spullen ophalen en wegzetten. Niet spectaculair, wel super praktisch. We staan weinig stil bij het halen, brengen en meenemen van spullen in je dagelijks leven, maar dit is voor veel mensen met een aandoening of beperking een probleem. En een robot als Labrador kan daarbij een goede oplossing zijn.
Een robot als Labrador laat ons zien dat we misschien ons idee moeten aanpassen van wat een robot zou moeten zijn. Geen complexe humanoïde robots die alles kunnen en moeten (en daar nog eens een persoonlijkheid bij krijgen), maar relatief simpele robots die één of een paar taken goed doen. Dat kan van grote waarde zijn voor een hele hoop mensen die geen andere optie meer hebben dan er thuis het beste van te maken. Misschien dat ooit de functionaliteit van verschillende van dit soort robots gaat samenkomen. Zoals onze telefoons ook onze camera’s, wekkers, agenda’s, zaklampen en nog zoveel meer zijn geworden. Maar tot die tijd zouden we meer ‘simpele’ robots (en andere hulpmiddelen) kunnen inzetten om het dagelijks leven van velen te ondersteunen.
Foto gemaakt door Patrick Rashidi (Pexels.com)