Het moet ergens midden of eind jaren 80 zijn geweest. Mijn vader, mijn moeder, mijn zus, al mijn ooms en tantes, alle neefjes en nichtjes en ik zijn bij elkaar op de boerderij van mijn opa en oma. Kerst. Naar goed Limburgs gebruik is het feest gezellig en de spijs en drank overvloedig. Maar aan alles komt een eind en mijn tante Ineke is de eerste die naar huis gaat. Aan haar dus de schone taak om haar jas uit te graven uit een stapel van meer dan 30 jassen die zich op en rond de kapstok gevormd heeft. Mijn tante maant iedereen tot stilte; ze gaat iets bijzonders doen. Als alle geklets verstomd is, begint ze te fluiten. Het gefluit wordt beantwoord door een zacht, maar duidelijk piepen. Tante Ineke graaft haar jas uit en laat triomfantelijk haar sleutelbos zien. Daaraan hangt een klein blauw-zwart doosje. Ik was destijds erg onder de indruk van zakrekenmachines en Casio horloges, maar zoiets had ik nog nooit gezien.

Sleutelvinder

30 jaar later liet ik de moderne opvolger van deze gadget in een demonstratielab voor zorgtechnologie zien aan een groep zorgmedewerkers. Het was een sleutelvinder die bestaat uit een afstandsbediening met vier knoppen en vier sleutelhangers die aan allerlei objecten vastgemaakt kunnen worden. Bij het zien van deze apparaatjes begon een thuiszorgmedewerker te vertellen over een van haar cliënten. Deze dame is regelmatig haar sleutels kwijt en wordt daar nogal onrustig van. Ze wil dan heel graag dat de verpleegkundige haar helpt de sleutels te zoeken. Dat is echter nogal een problematische vraag. Ten eerste is er simpelweg geen tijd voor. Maar belangrijker nog, als verpleegkundige wil zij niet door de spullen van een cliënt gaan die vergeetachtig is. Dat is vragen om problemen. Als er straks iets van waarde kwijt is, wordt er al gauw met het beschuldigende vingertje gewezen. En dat kan serieuze gevolgen hebben. Maar zomaar aan de slag gaan met een cliënt die overstuur is en die haar hoop op jou gevestigd had is ook niet fraai. Een sleutelvinder van een paar tientjes biedt voor haar een simpele oplossing.

Kleine innovatie, grootse impact

Als ik dit verhaal van de moderne sleutelvinder vertel, dan transporteert dat mensen terug naar de jaren 80. Soms vertellen ze een verhaal zoals dat van mij met kerst op de boerderij. En dat wordt dan gevolgd door een opmerking als: ‘dat is toch geen innovatie, dat kunnen we al sinds de jaren 80.’ Zo’n opmerking verraadt het een en ander over hoe we nogal eens denken over zorginnovaties. Innovaties worden blijkbaar geacht groots en meeslepend te zijn. Radicaal vernieuwend, het hele zorgproces veranderend. Op papier is dat mooi. En op basis van papieren beloften zijn er al miljarden geïnvesteerd in allerlei robots, AI, Big Data, etc. Maar wie in de sociologie van de techniek duikt komt er al gauw achter dat innovaties, zeker in de zorg, pas van waarde zijn en daarmee pas “af” zijn als ze gebruikt worden in een alledaagse praktijk. Ze moeten passen en van waarde zijn in het alledaagse leven van zeer verschillende, maar vooral ook heel normale mensen. Te vaak liggen de grootse en meeslepende technieken van gisteren vandaag stof te verzamelen, ergens op een plank.

Een sleutelvinder is niet innovatief. Het is niet groots en meeslepend. Er zijn geen grote onderzoekstrajecten en miljoenenbudgetten voor nodig. Het gaat ook niet alle problemen oplossen. Maar het is ook niet duur en het lost een specifiek probleem wel op. Als we nou eens inzetten op een sleutelvinderstrategie: allerlei soorten kleine, goedkope en lokaal toepasbare technieken voor een specifiek probleem. Misschien dat we met dat soort kleine (non-)innovaties nog een heel eind kunnen komen.